ARTIKEL | 10 OPLOSSINGEN VOOR BEWOGEN FOTO’S
BEWOGEN FOTO’S
Waar ik in het verleden bij het fotograferen van kinderen tegenaan liep is dat de beelden tot mijn grote teleurstelling bewogen waren. Gelukkig heb ik het een en ander bijgeleerd. De situatie was de volgende: Het kindje was heerlijk aan het spelen in de speeltuin, de tuin of in het bos en het plezier straalde er vanaf. Eigenlijk kon er niks meer misgaan.
Het kindje was zich niet echt bewust van de camera en ook papa en mama waren ontspannen, geen reportage-stress. We speelden spelletjes en bij veel zonlicht zochten we de schaduw op. Dit zou helemaal goed komen, het zouden prachtfoto’s worden.
Maar zodra ik de foto’s ging bewerken waren er toch verschillende foto’s mislukt. Foto’s waren soms bewogen en niet altijd scherp. Niet een effect dat ik op dat moment wilde. Kinderen bewegen en dat is ook wat ik wil tijdens een sessie. Geen statische beelden maar speels en actief. Maar ik wil wel graag scherpe foto’s.
Ook waren er foto’s mislukt doordat ikzelf overduidelijk had bewogen. Nu bepaalt de sluitertijd (grotendeels) of een foto bewogen is of niet. Wat ging er mis en beter nog: Hoe kan ik dat de volgende keer voorkomen?
Goed om te weten is dat er Bewegingsonscherpte is en Trillingsonscherpte. Het eerste wordt door het onderwerp veroorzaakt en het laatste door de fotograaf. Aan beide is iets te doen door de fotograaf. Door steeds kritisch naar je foto’s te kijken, tijdens en achteraf, kun je veel leren. Waarom zijn de foto’s soms bewogen? Er kunnen verschillende redenen zijn en niet een eenduidig antwoord.
Het kan aan de omstandigheden liggen, maar ook aan jezelf. Door van tijd tot tijd op je LCD scherm te kijken van je camera kun je inschatten of je foto’s bewogen zijn. Om ze beter te bekijken kun je direct inzoomen op je scherm. Zoom in op de ogen en beoordeel dan of je nog een paar extra foto’s moet maken voor de zekerheid. Neem na verschillende foto’s en verschillende settings ook een momentje om je instellingen te controleren. Een paar punten waar je op moet letten tijdens het fotograferen.
1) Ademhaling, armen, voeten
Dit ligt ontzettend voor de hand maar let op je ademhaling tijdens het fotograferen. Zet op het moment van afdrukken heel even je adem vast waardoor de camera niet beweegt. Druk je armen in de flanken voor meer stabiliteit en ga stevig staan. Zo voorkom je Trillingsonscherpte, veroorzaakt door jezelf.
2) Ondersteun je camera met twee handen
Qua gewicht hoef je misschien niet je compact-camera of je telefoon met twee handen vast te houden, het is licht genoeg. Een spiegelreflex is een stuk zwaarder. En toch is het een goed idee de camera (of telefoon) met twee handen te ondersteunen. De kans dat de camera beweegt is veel kleiner. Zo kun je ook de camera veel rechter houden. Een scheve horizon is geen gezicht.
3) Gebruik een steuntje
Een manier om bij lange sluitertijden beweging (Trillingsonscherpte) te voorkomen is het gebruik van een statief. Een een-poot of een drie-poot geeft trilling geen kans. Als je die niet bij je hebt of niet wilt gebruiken omdat je mobiel wilt zijn bij het fotograferen van kinderen kun je gebruik maken van een steuntje. Ga tegen een boom staan, gebruik een prullenbak als steun en een muur wil vaak ook goed werken.
4) Programmakeuze-wiel
Tijdens het fotograferen van kinderen ren ik rond, lig ik op de grond en verstop ik me achter bomen. Tijdens het spelen kan het programmakeuze-wiel verschoven zijn. Dit is het wiel bovenop de camera. Daar bepaal je de stand: A = automatisch, P = Programma, AV = Diafragma voorkeuze, TV = Sluitertijdvoorkeuze. Ook kan er een sportstand, bloempje of bergje op staan. Dit wieltje kan soms op een andere stand schieten. Ook dat kan een reden zijn dat je foto’s bewogen zijn. Staat het wiel nog op de juiste stand en kloppen je instellingen dus nog?
5) Bewegend onderwerp
Naast Trillingsonscherpte bestaat er ook Bewegingsonscherpte. Doordat bijvoorbeeld de sluitertijd traag is ’beweegt’ het onderwerp op de foto. Zeker als de sluitertijd heel langzaam is kunnen er zelfs ’spoken’ op de foto staan en water kan ‘satijnachtig’ worden. Door de sluitertijd te verhogen naar 1/500 seconde of nog sneller ’bevries’ je het beeld. Iemand die in de lucht springt hangt dan stil in de lucht. Ook een waterdruppel kun je bevriezen met een snellere sluitertijd.
6) Te donker
Een foto kan bewogen zijn omdat de omgeving te donker is. Een manier om dit te voorkomen kan door de ISO te verhogen van 100 naar 200, 400 of hoger. Ook kan een flitser uitkomst brengen. Door meer licht toe te voegen kan er wel een snellere sluitertijd bereikt worden en zal de foto toch scherp zijn.
7) Scherpstellen
Soms heeft de camera moeite met scherpstellen. Het een en ander hangt af van je (persoonlijke) instellingen. Ikzelf gebruik slechts één focuspunt om scherp te stellen. Daarmee bepaal ik precies de plek die ik wil scherpstellen. Bij portretten stel ik scherp op de ogen. Dit scherpstellen kan handmatig als het op Manuel focus staat (MF) of via Autofocus (AF). Druk de ontspan-knop half in en de camera zal met de autofocus scherpstellen.
8) Wind
Door de wind kan je onderwerp bewogen zijn. Denk bijvoorbeeld aan bloemen of bladeren. Scherm de wind af indien mogelijk en maak dan de foto. Dit zal zeker goed werken met kleine onderwerpen. Een snellere sluitertijd kan het probleem ook oplossen. Je kunt natuurlijk ook gebruik maken van de wind en daardoor beweging creëren in je foto.
9) Zoomen
Als je veel inzoomt dan levert dat sneller beweging in de camera op. Een minimale beweging met je camera kan al trillingsonscherpte opleveren. Goed om rekening mee te houden. Soms is het beter om een paar passen naar voren te zetten dan enorm in te zoomen. Een handig ezelsbruggetje is dat je qua sluitertijd de lengte kunt aanhouden van het brandpuntsafstand. Bij 100mm probeer dan minimaal een 1/100 sec sluitertijd te hebben. Langzamer zal het lastig worden uit de hand te fotograferen. Bij 200mm minimaal 1/200 sec. enz.
10) Bewuste onscherpte
Onscherpte kan ook een bewuste keuze zijn. Door juist voor een langere sluitertijd te kiezen kun je beweging en actie in je foto terug laten komen. Door je camera mee te trekken tijdens het afdrukken kun je een fiets of auto ’bevriezen’ en de achtergrond onscherp krijgen. Dit vergt wel wat oefening. Mooi is het als er wel iets scherp is.
Ook kun je ’pannen’: je lens in- of uitzoomen terwijl je afdrukt. Het onderwerp, in het midden, staat er scherp op en de omgeving is bewogen. Ook dat is even oefenen maar het effect kan erg bijzonder zijn.
Wil jij meer weten over een bepaald onderwerp of loop je tegen een fotografieprobleem aan? Laat het me weten! En wie weet schrijf ik het volgende artikel daarover. Succes met het maken van geweldige beelden. Geniet!
Wil je de vorige artikelen nog eens teruglezen?
https://heleenklop.nl/blogs/25-tips-voor-betere-portretfotos/
https://heleenklop.nl/blogs/10-tips-voor-kinderportretten/